Tips voor het maken van testvragen

1. Vragen afstemmen op het leerdoel

Voordat je begint met het maken van de vragen, moet duidelijk zijn welke leerdoelen met deze vragen moeten worden getoetst. Stel jezelf ter oriëntatie de volgende vragen:

Is het de bedoeling om bij het maken van de examenopdracht...

  • alleen opgeslagen kennis te reproduceren dan wel met deze kennis iets te herkennen?
    Ja? Dan is het leerdoel reproductie.

     
  • het geleerde zelfstandig te verwerken, d.w.z. te begrijpen en te ordenen?
    Dan is het leerdoel reorganisatie.

     
  • een aangeleerd basisprincipe in een nieuwe, vergelijkbare probleemsituatie toe te passen?
    Dan is het leerdoel transfer, met de nadruk op toepassing.

     
  • een kwestie aan de hand van bepaalde criteria te onderzoeken?
    Dan is het leerdoel transfer, met de nadruk op analyse.

     
  • een oplossing te vinden voor nieuwe vragen en aspecten en zijn hierbij verschillende benaderingen mogelijk?
    Dan is het leerdoel probleemoplossend denken.

Zodra de leerdoelen zijn bepaald, kunnen daarbij passende vragen en formuleringen worden gekozen. Deze worden in de volgende stap besproken.
 

2. Gevarieerde vragen stellen

Het algemene advies is om bij een examen het soort opdrachten te variëren. Verschillende soorten vragen bieden afwisseling voor de deelnemers, zodat het examen niet eentonig wordt.

Structuur van een opdracht:

  • Een titel voor elke opdracht kan nuttig zijn, maar is niet per se noodzakelijk. Als je titels wilt gebruiken, zijn de titels van de cursus-stappen een geschikte mogelijkheid.
     
  • De inleidende tekst leidt de cursisten naar de opdracht en bakent het te bestrijken gebied meteen af.
     
  • De opgavetekst legt de situatie aan de cursisten uit.
     
  • De vraagtekst bevat de eigenlijke opdracht. Hier is het belangrijk om de opdrachten duidelijk te formuleren. Bovendien moet het voor de cursisten helder zijn wat precies van hen wordt verwacht en – vooral in het geval van vrije-tekstopdrachten – in welke omvang de opdracht moet worden opgelost.

Welke vraag voor welk leerdoel?

  • Reproductie (kennis): Laat jouw deelnemers iets opnoemen, opsommen, benoemen, definiëren, weergeven of reproduceren. Hiervoor zijn bijvoorbeeld korte vrije-tekstopdrachten geschikt.
     
  • Reorganisatie (begrip): Het gaat om ordenen, beschrijven, interpreteren, classificeren, verklaren, vergelijken en toewijzen. Een geschikte vraagsoort zou een waar/niet waar-vraag zijn.
     
  • Transfer (toepassing): Hier zijn toepassen, verwerken, creëren, controleren, implementeren en gebruiken vereist. Een brede hotspot-vraag of een Multiple-Choice-vraag kan hier nuttig zijn.
     
  • Transfer (analyse): Dit omvat analyseren, selecteren, structureren en controleren. Stel hier een Single-Choice-vraag (met slechts één juist antwoord) of een hotspotfoto met een nauw afgebakend gebied.
     
  • Probleemoplossend denken (synthese): de cursisten moeten redeneren, ontwerpen, afleiden, plannen of een probleem oplossen. Een Essay-vraag zou hier een goede keuze zijn.
     
  • Probleemoplossend denken (evaluatie): inschatten, beoordelen, bespreken, evalueren, een mening geven. Laat de deelnemers hier hun mening geven, waarop jij en andere deelnemers kunnen reageren.

Tip: Schrijf je ideeën voor testvragen al op tijdens het maken van de cursus. Zodoende kun je de vragen later sneller maken en ervoor zorgen dat de vragen aansluiten bij de cursusstof. Je kunt ook tijdens het lezen van vakliteratuur en kranten ideeën verzamelen. Op deze wijze komen in de testvragen actuele onderwerpen goed aan bod; er wordt een verband met de actualiteit gecreëerd.
 

3. Beoordelen – kan dat automatisch?

De meeste vraagsoorten die in het LMS beschikbaar zijn, maken een automatische beoordeling mogelijk: Single en Multiple Choice, waar/niet waar-vragen, maar ook hotspotvragen kunnen automatisch worden beoordeeld aan de hand van vooraf vastgelegde antwoorden. Dit zijn kwantitatieve vraagsoorten.

Dat geldt niet voor vrije-tekstopdrachten, waarvoor handmatige beoordeling onontbeerlijk is. Een trainer moet de gemaakte opdrachten een voor een doornemen en beoordelen en pas dan kan hij de deelnemer een constructieve beoordeling geven. Dit is een kwalitatieve vraagsoort.

Wie nu denkt dat met automatisch beoordeelbare opdrachten alleen kennis kan worden getoetst, maar niet begrip of zelfs toepassings- en analyseopdrachten, vergist zich. Het hangt ervan af hoe de opdracht in elkaar zit. Met een beetje oefening en ervaring zul je in staat zijn om een toepassingsopdracht als hotspotvraag op te stellen.